“Wat als bewegen geen 'straf' is, maar een cadeau voor jezelf?”
- DM Training
- 21 jun
- 14 minuten om te lezen
We vroegen Phaedra om haar verhaal te delen – niet als fitgirl, niet als voorbeeld, maar als vrouw.
Een vrouw die ooit worstelde met zelfbeeld, verwachtingen, prestatiedruk… en zichzelf vaak onzeker voelde in sportkledij.
Vandaag deelt ze met eerlijke woorden hoe bewegen haar geholpen heeft om opnieuw verbinding te maken met haar lichaam en haar kracht.
Niet om “goed bezig” te zijn, maar om goed voor zichzelf te zorgen.
Haar verhaal is er eentje van vallen en opstaan, maar vooral van mildheid, veerkracht en hoop.
Misschien – hopelijk – helpt het jou ook om jezelf opnieuw centraal te zetten. Om te bewegen vanuit wie jij bent. Niet vanuit wat je denkt te moeten zijn.
Hoe zag jouw leven eruit voor je een manier vond om te bewegen die bij je past?
Voor ik een manier van bewegen vond die écht bij mij past, was sport vooral iets wat ik probeerde. Soms omdat het moest, soms omdat het hoorde, soms omdat ik hoopte dat het me dichter bij een ideaalbeeld zou brengen. Maar nergens voelde het echt als “thuis”. Ik heb veel sporten uitgeprobeerd: zwemmen, turnen, paardrijden, tafeltennis (waar ik zelfs noodgedwongen mee moest stoppen door een spontane whiplash), en uiteindelijk baseball en softball. Die laatste twee waren écht mijn ding - ik heb ze jarenlang gedaan, met veel passie, en ik voelde me daar goed in. Maar door mijn studies in Leuven werd het praktisch onhaalbaar. De combinatie van lange verplaatsingen, trainingen én wedstrijden (die soms tot 3 uur duurden) in het weekend, werd gewoon te veel.
Toen verloor ik stilaan dat sportieve stuk van mezelf. Zeker tijdens mijn eerste twee jaren aan het hoger onderwijs; de periode waarin mijn eetstoornis een rol begon te spelen; werd bewegen iets wat óf ontbrak, óf een verlengstuk werd van controle. Het werd nooit iets milds of iets voor mezelf. Ik zocht geen plezier, ik zocht bevestiging. En als ik al sportte, dan was het vanuit het idee: "hoeveel calorieën verlies ik hiermee?"
Pas tijdens corona kwam er een nieuwe wending. De sportclubs lagen stil, maar buiten was er vrijheid. Ik begon met calisthenics, op een pleintje bij mij in de buurt. Geen toestellen, geen spiegels, enkel mijn eigen lichaam. Toen de fitnesscentra weer open gingen, heb ik de overstap gemaakt. En daar vond ik - beetje bij beetje - wat ik vandaag mijn passie durf noemen.

“Bewegen was geen zelfzorg, maar een vorm van controle. Ik zocht geen plezier, ik zocht bevestiging.”
Wat hield jou tegen om eraan te beginnen?
Veel. Maar vooral: mezelf. Mijn hoofd hield me tegen. Twijfels, faalangst, dat eeuwige gevoel van niet “sportief genoeg” zijn. Ik dacht dat je er eerst moest uitzien als een sporter om in een fitness binnen te mogen. Dat je al “goed bezig” moest zijn vóór je kon beginnen. Ook perfectionisme speelde een grote rol. Alles moest meteen goed zijn, alles moest een doel hebben. Bewegen om gewoon te voelen? Dat kende ik niet. Bewegen was iets wat je moest kunnen, en als ik dacht dat ik het niet goed genoeg deed, stopte ik liever meteen.
En dan was er ook de confrontatie met mijn lichaam. Een lichaam dat ik jaren enkel had gezien als “project”, iets dat beter moest, slanker, strakker, kleiner. Dat lichaam laten bewegen, tonen, voelen… dat was zó spannend. Ik schaamde me. Niet omdat het niet functioneerde, maar omdat ik er niet trots op kon zijn.

Was er een moment waarop je dacht: nu wil ik het anders aanpakken?
Er was niet zozeer een wilsmoment, maar eerder een keerpunt waarop ik geen keuze meer had. Mijn lichaam trok aan de noodrem. Ik was op, fysiek en mentaal. Mijn omgeving -familie, vrienden, artsen - greep in. Ik moest kiezen: ofwel een opname, ofwel ambulante hulp. Ik koos voor het laatste, op voorwaarde dat ik wél mocht blijven bewegen -in mijn hoofd toen: om niet te verdikken, om iets van controle te houden.
“Ik moest kiezen: opname, of hulp mét bewegen als voorwaarde.”
Dat was mijn compromis: behandeling én fitness. In het begin was mijn motivatie dus nog erg gestoeld op controle, op compensatie. Maar ik mocht bewegen - en dat maakte dat ik het bleef doen. En langzaam, met veel hulp, gesprekken en vooral vallen en opstaan, veranderde dat.

Vandaag sport ik nog steeds, maar vanuit een totaal ander perspectief. Niet omdat ik kleiner wil worden, maar omdat ik sterker wil staan. Letterlijk en figuurlijk. Ik wil spieren opbouwen, energie voelen, m’n lichaam ondersteunen in plaats van onderdrukken. Beweging is voor mij nu geen straf meer, maar een manier om mezelf terug te vinden. Het is een houvast geweest in herstel, en nu ook een motor voor groei. Niet als prestatiedruk, maar als verbinding met mijn lijf - en met wie ik ben geworden.
Wat was het eerste kleine stapje dat je hebt gezet?
Het allereerste stapje? Dat was simpelweg: binnenstappen. Binnenstappen in een fitness, mét twijfels, mét wat schaamte, maar ook met een stille hoop dat het misschien iets voor mij kon zijn.
En eerlijk? Dat was geen moeiteloze start. Ik ging soms met een klein hartje. Ik keek rond, voelde me bekeken, twijfelde of ik daar wel “thuishoorde”. Maar toch bleef ik gaan. Niet omdat ik overtuigd was, maar omdat ik voelde: dit is iets voor mezelf. Daarnaast was mijn “voorwaarde” tijdens de start van mijn herstel ook een stap: ik wilde kunnen blijven bewegen, zelfs als ik dieetkundige hulp zou krijgen.
Dat betekende dat ik er vanaf dag één een stukje eigenheid in hield. En dat stukje zorgde ervoor dat ik het ook écht volhield. Bewegen was in het begin een soort houvast, en werd later een groeiplek.
Het waren geen grote sprongen. Het was letterlijk: opstarten met twintig minuutjes, een paar oefeningen, en daarna trots zijn dat ik er was geweest. Het eerste stapje was dus vooral: durven beginnen, ook al voelde het nog niet goed.

Wat maakte het haalbaar of zelfs leuk voor jou?
Wat het haalbaar maakte, was dat ik het op mijn tempo mocht doen. Geen druk van buitenaf, geen verplichtingen, geen iemand die me vertelde wat “moest” of “beter kon”. En wat het leuk maakte? Dat ik vooruitgang begon te voelen, niet enkel te zien. Ik voelde mijn energie terugkomen. Mijn hoofd werd lichter na een training. Mijn rug werd sterker. M’n lichaam, waar ik zo lang boos op was geweest, gaf me plots iets terug: kracht, uithouding, stabiliteit.
Ook de routine hielp. Niet als strakke planning, maar eerder als een rustpunt in drukke weken. Sport werd mijn pauzeknop, m’n ontlading na een lange studiedag. Het gaf structuur, maar op een manier die ik zelf kon bepalen. Geen competitie, geen vergelijking - enkel ik en mijn eigen ritme.
“Ik kies nu voor beweging vanuit liefde, niet vanuit straf.”
En ja, oprecht: de juiste kledij heeft daar ook aan bijgedragen. Als ik me comfortabel voel in wat ik draag, als ik niet de hele tijd aan mezelf moet “trekken” of iets probeer te verstoppen, dan komt er ruimte om te focussen op hoe ik me voel - in plaats van hoe ik eruitzie.
Hoe ben je omgegaan met twijfel, drukte of schuldgevoel?
Twijfel en drukte zijn nooit helemaal verdwenen. Zeker nu ik studeer, doelen nastreef en vaak veel van mezelf verwacht. Er zijn momenten waarop ik mezelf in vraag stel: Doe ik wel genoeg? Had ik niet meer moeten doen? Dat innerlijke stemmetje - perfectionistisch en streng - is er soms nog. Maar ik probeer het nu niet meer te bevechten. In plaats van me ertegen te verzetten, leer ik ermee samen te bewegen. Ik heb geleerd dat rust nemen óók een keuze is. Dat mildheid geen zwakte is, maar net een vorm van kracht. En dat vooruitgang niet altijd hard(er) lopen betekent - soms is stilstaan ook deel van het proces. Wat me vooral geraakt heeft - en wat me ook aan het denken zette - is dat ik in één van mijn magerste periodes, toen ik net aan het begin van mijn herstel stond, regelmatig aangesproken werd door andere meisjes. “Wauw, jij ziet er zo goed uit!” “Wat is jouw geheim?” “Ik wou dat ik er zo uitzag...”
Dat voelde zó dubbel. Want zij zagen iets wat zij blijkbaar nastreefden - een mager lichaam -terwijl ik daar stond, kapot vanbinnen. Vermoeid, futloos, constant koud, m’n lichaam in overlevingsmodus. Ze zagen het plaatje, maar niet de pijn.
Ik probeerde toen al iets warm en genuanceerd te antwoorden, hen subtiel mee te geven dat gezondheid méér is dan er “fit”, ofja “mager” uitzien. Maar ik durfde de waarheid nog niet te benoemen: dat ik anorexia had. Dat voelde toen nog als een taboe. Te zwaar, te complex, te "te".
Vandaag voel ik dat anders. Vandaag wil ik dat verhaal delen, juist omdat ik weet hoe vaak dit soort misverstanden gebeuren. Hoe vaak mensen complimenten krijgen terwijl ze eigenlijk vechten tegen iets wat je niet ziet.
Want dat is het net: je ziet het niet altijd. Niet elke eetstoornis is zichtbaar. Niet elke worsteling heeft een "ondergewicht"-label. En daarom is het zo belangrijk dat we ook over die dingen durven praten - zacht, oprecht, zonder oordeel.

Tegenwoordig is spreken over mijn verleden geen schaamte meer, maar een kracht. Ik geloof dat mijn openheid net anderen kan helpen, of ze nu zelf “ziek” zijn of gewoon worstelen met hun zelfbeeld. Want herstel is niet enkel lichamelijk, het is vooral mentaal.
En schuldgevoel? Dat heb ik vervangen door mildheid. Ik sport nu niet meer om te compenseren, maar om mezelf iets te geven. Ik kies nu voor beweging vanuit liefde, niet vanuit straf. En als dat betekent dat ik een dag niets doe, dan is dat ook een overwinning.
Wat betekent ‘bewegen’ voor jou vandaag?
Vandaag betekent bewegen iets totaal anders dan vroeger. Vroeger stond het in het teken van compenseren, controleren, afvallen… Het was een dwang, geen keuze. Het was iets dat moest, uit angst en strengheid.
Nu is bewegen een vorm van zelfzorg. Een manier om terug in mijn lichaam te komen, in plaats van eruit te willen ontsnappen. Het is iets wat ik voor mezelf doe, niet tegen mezelf. Bewegen betekent vandaag: kracht opbouwen in plaats van energie verliezen. Het betekent: “ik mag er zijn”, in plaats van: “ik moet kleiner worden.”Het is een reminder aan alles wat mijn lichaam nu wél kan, terwijl het ooit enkel probeerde te overleven.
Vandaag voelt bewegen voor mij als een bevestiging van mijn herstel. Het is geen gevecht meer, maar een bewijs dat ik vooruitga – met kracht, met energie, met zachtheid. Het is geen straf, geen middel om mezelf te bewijzen aan anderen, maar een moment van verbinding - met mezelf, met mijn grenzen, met mijn energie.

Hoe past beweging nu in jouw leven, praktisch gezien?
Beweging is geen ‘moetje’ meer dat bovenaan mijn to-dolijst staat. Het is een natuurlijk onderdeel van mijn week, maar wél flexibel en afgestemd op hoe ik me voel.
Ik fitness nu vier à vijf keer per week, meestal in de late avond — tussen het studeren door, of net als een beloning na een drukke dag.
Soms zijn het intensieve krachttrainingen, andere keren kies ik bewust voor een korte sessie, de StairMaster of een wandeling. Het hangt af van mijn energie, van wat m’n lichaam aangeeft.
Wat ook helpt: ik plan het in, maar met ruimte. Als het eens niet lukt, is dat oké. En als ik voel dat het mentaal juist even te veel is, dan leg ik mijn focus op rust, slaap of ademruimte. Beweging is een groot deel van mijn leven, maar het beheerst mijn leven niet meer.
En dat is het grootste verschil met vroeger. Toen draaide álles om mijn bewegingspatroon. Nu draait het om balans. En ik mag daarin kiezen, schuiven, voelen.
Welke vorm van beweging past écht bij jouw ritme of persoonlijkheid?
Voor mij is dat zonder twijfel krachttraining - omdat het niet alleen aansluit bij mijn levensritme, maar ook bij mijn persoonlijkheid past.
Ik ben iemand die vroeger enorm veel last had van faalangst en perfectionisme. Alles moest “goed genoeg” zijn, liefst foutloos. En net daardoor vond ik weinig rust in sporten die draaiden rond prestaties, scores, of het oordeel van anderen. Groepssporten gaven me vroeger het gevoel dat ik moest voldoen aan verwachtingen, bang om het fout te doen of “niet goed genoeg” te zijn.
Krachttraining heeft me daarvan bevrijd. In de fitness ben ik op mezelf. Ik hoef me niet te bewijzen tegenover een team of coach. Ik bepaal mijn eigen tempo, mijn eigen doelen, en dat geeft ademruimte. Het biedt structuur (waar mijn hoofd rust bij vindt), maar ook mildheid (want het mag ook eens wat minder zijn).
“Je hoeft niet superfit te zijn om te beginnen. En je moet beginnen om superfit te worden.”
Wat ook meespeelt: ik ben van nature zorgzaam, een luisterend oor, iemand die vaak klaarstaat voor anderen. In het verleden gaf ik zoveel aan anderen, dat ik mezelf weleens vergat. Fitness is mijn moment om terug bij mezelf te komen, om letterlijk mijn eigen kracht op te bouwen. Het is zelfzorg in actie - en dat voelt helend.
Daarnaast zit er in krachttraining een soort zachte focus die bij mij past. Het daagt me uit, maar overschreeuwt me niet. Het helpt me om mijn perfectionisme in evenwicht te brengen: niet alles hoeft meteen te lukken, progressie komt in fases, en zelfs “slechte trainingen” zijn nog steeds waardevol.
Dus: krachttraining past bij mijn ritme - flexibel maar vast - én bij mijn persoonlijkheid: gevoelig, zorgzaam, soms twijfelend, maar tegelijk ook vastberaden en op zoek naar stevigheid. Het is geen sport die me uitput, maar eentje die me opbouwt. Zowel lichamelijk als mentaal.


Wat gaf je vertrouwen om je lichaam opnieuw te laten bewegen?
In het begin voelde het ook alsof ik constant werd bekeken, beoordeeld — door anderen, maar vooral door mezelf. Elke beweging confronteerde me met hoe anders mijn lichaam aanvoelde dan tijdens mijn eetstoornis.
Vertrouwen opbouwen in mijn lichaam was geen lichtschakelaar die ik plots kon omdraaien. Het was eerder een traag en hobbelig pad, met vallen en opstaan, en het is dat vandaag nog steeds. De eerste stapjes richting beweging voelde dubbel: enerzijds voelde ik dat ik wilde bewegen, opnieuw wilde leven, maar anderzijds voelde elk moment van fysieke actie ook als een confrontatie met alles wat ik lang ontkende of verborg.
Er waren zeker dingen die dat vertrouwen begonnen op te bouwen. Sporten in een omgeving waar ik me veilig voelde, mensen rondom mij die me steunden, het zien van mijn eigen progressie - hoe ik sterker werd, hoe mijn uithouding toenam, hoe mijn houding veranderde. Kleine overwinningen, zoals een oefening volhouden of een gewicht tillen dat eerder niet lukte, gaven me telkens een mini-boost.
Stap voor stap groeide mijn vertrouwen. Door te focussen op wat mijn lichaam kan, eerder dan hoe het eruitziet. Door mezelf eraan te herinneren dat kracht en gezondheid belangrijker zijn dan het voldoen aan een ideaalbeeld. Wat me daarbij geholpen heeft, is consistentie én mildheid. Elke keer dat ik ging sporten, merkte dat ik sterker werd, voelde dat ik meer aankon, groeide dat vertrouwen vanzelf mee.

Maar het is belangrijk om ook te benoemen dat dat vertrouwen geen vaste waarde is. Ik heb nog vaak dagen waarop mijn zelfbeeld onderuitgaat, waarop ik mezelf wegcijfer of mezelf streng toespreek in de spiegel. Complimenten van anderen? Die komen wel binnen - maar ik veeg ze soms onbewust van tafel, met een “ja maar…”. Dan denk ik: “Jij ziet dit, maar je weet niet hoe ik me vanbinnen voel.”
Toch blijft beweging voor mij een vorm van thuiskomen. Niet omdat ik nu plots volledig zelfverzekerd ben, integendeel, maar omdat ik weet dat mijn lichaam het verdient om gezien te worden - ook op de dagen dat ik het zelf moeilijk vind. Het heeft me gedragen door herstel, door zware periodes, door rouw en groei. En het verdient het om bewogen te worden, gevoed te worden, gekoesterd te worden.
Wat me daarin helpt? Sportkledij waarin ik me comfortabel en sterk voel, beweging die past bij mijn energie van de dag, en vooral: de keuzevrijheid. Ik beweeg vandaag niet meer omdat het moet of omdat ik iets moet compenseren. Ik beweeg omdat ik het mág - en omdat ik steeds meer voel dat het iets voor mij is, niet tegen mij.
Welke rol speelt sportkledij hierin?
Sportkledij voelt vaak als een vergrootglas op je lichaam - het zit strak, accentueert, onthult. In het begin van mijn herstel was mijn lichaam voor mij nog heel moeilijk te verdragen, laat staan dat ik het in de spiegel wou zien in een sportoutfit. Ik voelde me kwetsbaar, alsof ik bekeken werd, ook al was dat niet zo.
Ik kon mezelf op dat moment niet zien zoals anderen me zagen - met zachtheid, met begrip. Alles wat ik zag waren 'tekortkomingen' of dingen die anders 'moesten'. Het dragen van sportkledij was een oefening in tolerantie, elke keer opnieuw.
“Wat je draagt, beïnvloedt hoe je je voelt. Goede kledij gaf me ruimte om te focussen op hoe ik me voel – niet op hoe ik eruitzie.”
Wat voor mij wél een verschil maakte, was kiezen voor sportkledij die goed zat én waarin ik me comfortabeler voelde. Geen leggings die ik constant omhoog moest trekken omdat ze niet meebewogen met mij of topjes die net te nauw zaten rond mijn bovenlichaam. Naarmate ik mijn favoriete merken en stijlen vond - kledij waarin ik niet alleen kon bewegen, maar ook ademen - werd het draaglijker. Het is nog steeds niet altijd vanzelfsprekend, maar vandaag kies ik bewust sportoutfits die me versterken in plaats van verkrampen.
Kortom: sportkledij heeft er dus echt een rol in gespeeld en doet dat nog steeds. Want, wat je draagt, beïnvloedt hoe je je voelt. Kledij die goed zit, die me ondersteunt in plaats van beklemt, geeft me een gevoel van veiligheid en vrijheid. Het helpt me om weer in mijn lichaam te “landen”.
Heb je een favoriet stuk of DM-set waar je je echt goed in voelt?
Absoluut! Twee favorieten springen er voor mij echt uit. Eerst en vooral de Pulse Shorts van DM Training - die short zit als gegoten. De hoge taille geeft me een veilig, stevig gevoel, zonder in te snijden. Het stof is zacht maar toch ondersteunend, en ik ben écht fan van het peach butt-effect - niet omdat ik wil pronken, maar omdat het helpt om me mooi te voelen in mijn lichaam zoals het nu is. De seamless afwerking voorkomt irritatie, wat me helpt om me te focussen op mijn beweging in plaats van mijn kledij. Of ik nu train, stretch of gewoon een dag casual rondloop: die short voelt als een verlengstuk van mezelf.
Daarnaast ben ik ook grote fan van de All Day Lounge V Neck Sweatershirt. Die trui straalt comfort uit - iets wat ik vandaag heel bewust opzoek in alles wat ik draag. Het zachte katoen voelt als een knuffel, en de cropped fit met V-hals geeft toch een stijlvolle uitstraling zonder dat het te ‘bloot’ is. Ik draag hem niet alleen tijdens het opwarmen of afkoelen, maar evengoed tijdens rustige dagen thuis of wanneer ik onderweg ben. Het is zo'n item dat kracht combineert met zachtheid - en dat resoneert enorm met hoe ik vandaag in het leven sta.
DM-kledij helpt me herinneren: je mag krachtig én zacht zijn. Je mag bewegen én rusten. Je mag gezien worden, maar ook jezelf omhullen wanneer dat nodig is.
Wat zou je willen zeggen tegen vrouwen die het gevoel hebben dat ze “te laat” zijn, “te moe” of “niet sportief genoeg”?
Ik zou hen willen zeggen: dat gevoel is zó herkenbaar - en het is oké dat je dat voelt. Maar weet ook: het is nooit te laat. Nooit te laat om opnieuw te beginnen. Nooit te laat om voor jezelf te kiezen. Je moet niet superfit zijn om te beginnen, en je moet ook niet beginnen om superfit te worden. Beweging mag zacht zijn, klein, eenvoudig. Het hoeft geen grootse prestatie te zijn om waardevol te zijn.
"Te moe"? Misschien heb je net daarom beweging nodig - niet als extra ‘moetje’, maar als moment voor jezelf, om energie te mogen halen in plaats van alleen maar te geven.
"Niet sportief genoeg"? Dat bestaat niet. Er is geen minimum aan “sportief zijn” om te mogen bewegen. Als je een lichaam hebt, en het wil iets doen - hoe klein ook - dan is dat voldoende. Jij bent voldoende.
Ik dacht zelf jarenlang dat ik pas ‘mocht’ bewegen als ik eruitzag als een sporter, of me zo voelde. Maar dat moment kwam niet. Tot ik gewoon begon. Beweging werd geen verplichting meer, maar een vorm van zelfzorg. Dus laat het idee van "sportief genoeg" los - en vervang het door: "zorgzaam genoeg voor mezelf om het te proberen." Dat is al meer dan genoeg.
Als jij één boodschap zou mogen meegeven aan vrouwen die zich herkennen in jouw vroegere situatie, wat zou dat zijn?
Als ik één boodschap mag meegeven, dan is het deze: je bent niet alleen. En: het hoeft niet altijd ‘slecht genoeg’ te zijn om hulp te vragen, te ontvangen of om het anders aan te pakken. Je hoeft niet eerst volledig op te branden, of onderuit te gaan, voor je mag zeggen: “dit werkt niet meer voor mij.”
Ik weet hoe het voelt om jezelf kwijt te raken in regels, in moeten, in perfectionisme. Om te denken: “Als ik maar dun genoeg ben, stil genoeg, goed genoeg... dan lukt het wel.” Maar geloof me: je mag er zijn zoals je bent, ook als je worstelt. Juist dan.
Wees mild. Voor jezelf, voor je lichaam, voor het proces. Herstel - of verandering in het algemeen - is geen rechte lijn. Het is vallen, opstaan, weer twijfelen, maar ook: weer doorgaan. En vooral: telkens opnieuw mogen beginnen.
Ik ben zoveel meer dan mijn verleden met een eetstoornis. En jij bent zoveel meer dan je twijfels, angsten of onzekerheden. Je bent niet “kapot”. Je bent onderweg. En elke stap telt.
Als mijn verhaal ook maar één iemand het gevoel kan geven “hé, ik ben niet de enige”, dan is het al de moeite waard geweest om het te delen.

“Je bent niet te min. Je bent onderweg. En elke stap telt.”
Draag jij ook een verhaal met je mee dat andere vrouwen zou kunnen raken?
Een verhaal van veerkracht, verandering of gewoon van écht jezelf zijn?
Laat het ons weten.
We delen graag verhalen die anderen helpen zich minder alleen te voelen.
Stuur ons een berichtje via Instagram of neem contact op via de website.
Je hoeft geen influencer te zijn om iemand te inspireren – gewoon jezelf zijn is genoeg.
Comments